Kabinet van PvdA en VVD spat uiteen op grond van verschil in ideologie.

Sinds het eind van de Eerste Wereldoorlog tot circa 1980 namen in de landen van West-Europa en Noord-Amerika de inkomensverschillen af. In sommige fasen betekende die ontwikkeling dat hogere inkomenslagen er gemiddeld meer op achteruitgingen dan lagere. Maar voor de periode als geheel hield de ontwikkeling in dat lagere-inkomensgroepen het meest van de algehele welvaartsgroei profiteerden.

Ook de vermogensongelijkheid verminderde. In Nederland daalde het geschatte aandeel van de rijkste 1% van de bevolking in het totaal van alle privévermogens van meer dan de helft aan het begin van de 20ste  eeuw tot iets minder dan een kwart aan het eind van de jaren zeventig. In een ruimere zin vond voorts spreiding van vermogen plaats doordat collectieve fondsen voor pensioenen en levensverzekeringen sterk in omvang toenamen en steeds grotere delen van de bevolking daarop aanspraak gingen maken.

Volgens de socioloog Prof. N. Wilterdink moeten er in deze drie verschillende ontwikkelingen worden onderscheiden. In de eerste plaats daalden de kapitaalinkomens ten opzichte van de arbeidsinkomens. Omdat kapitaalinkomens en vooral de ‘passieve’ vermogensinkomsten sterk geconcentreerd zijn in de hogere inkomensgroepen en veel ongelijker verdeeld zijn dan arbeidsinkomens, betekende deze ontwikkeling per definitie een vermindering van inkomensongelijkheid. In de tweede plaats nam de omvang van de verzorgingsinkomens (pensioenen, lijfrenten, sociale uitkeringen) sterk toe, zowel door de uitbreiding van de wettelijke rechten op uitkeringen als door een stijging van de uitkeringsniveaus. Tenslotte namen de loon- en salarisverschillen tussen de verschillende beroepsgroepen en sectoren af. Door de toenemende progressie in de inkomstenbelasting was de egalisering in de netto lonen en salarissen bovendien sterker dan in de bruto verhoudingen.

Rond 1980 trad er een trendbreuk op. Het opvallendst was de ontwikkeling in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Nederland volgde met enige vertraging. De denivellering begon betrekkelijk laat en verliep minder scherp dan elders.

In de jaren negentig zijn de verschillen in inkomensontwikkeling tussen de actieven en niet-actieven minder groot geworden. Het Centraal Bureau voor de Statistiek stelt zelfs dat er “de laatste paar jaar geen verdere toeneming van de inkomensongelijkheid heeft plaatsgevonden”.

De ongelijkheid in de vermogensverdeling is echter onverminderd voortgeschreden. Het aantal rijken – gedefinieerd als zij die meer dan 1 miljoen gulden aan vermogen bezitten – steeg sinds 1980 aanzienlijk; zij werden tevens aanzienlijk rijker. De vermogensverdeling is ongelijker dan de inkomensverdeling, maar ook binnen de rijke minderheid is de ongelijkheid groot. Terwijl de rijkste 1% van de bevolking meer dan een kwart van het totale vermogen bezit, is meer dan een derde daarvan in handen van de rijkste 10% van deze toplaag.

De te beantwoorden vragen in deze  zijn of  het voorstel van de PvdA “belasting op vermogens”  in de praktijk substantiële opbrengsten opleveren die opwegen tegen mogelijke verschillende nadelige gevolgen van een dergelijk belastingvoorstel.  Of dat het hier gaat om het herinvoeren  van de ideologie van socialisten: een radicale wijziging in de eigendomsverhoudingen, waarbij het meeste bezit dat zich in particuliere handen bevindt, in gemeenschapshanden overgaat. Dit in de socialistische overtuiging  dat dit de enige manier is om een definitieve einde te maken aan onderdrukking, armoede en onrecht. Het lijkt er alleszins op dat de PvdA  haar ideologische veren, die door hun eerdere leider Kok waren afgeschut, weer terug wil hebben.

De VVD heeft door het  verstandshuwelijk met de PvdA , dat vanaf de start door wezenlijke ideologische verschillen gedoemd was om te mislukken, vele van haar verkiezingsbeloften niet nagekomen. Als de VVD opnieuw voor de PvdA zal buigen dan zal de VVD door haar kiezers als notoir onbetrouwbaar worden beschouwd. Halbe Zijlstra, de fractie voorzitter van de VVD, geeft blijk zich daarvan bewust te zijn. Als de VVD  echter weer serieus wil worden genomen, dan zit er maar één ding op: breken met de PvdA en na verkiezingen een hervormingscoalitie  met D66 en de CDA vormen.

Het is  te verwachten dat eind van dit jaar (nadat de nodige wetten door de Eerste Kamer zijn aangenomen en Mark Rutte zijn Europese droomfunctie heeft verkregen) het kabinet zal vallen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>