Waarom is de veroudering van onze politieke stelsels een groot gevaar ?

Onze parlementaire structuur is de afgelopen 250 jaar nauwelijks veranderd en is daarom niet toegerust voor het soort managersbeslissingen dat vandaag de dag noodzakelijk is. Het gehele apparaat is volkomen ineffectief. Een politiek stelsel moet niet alleen besluiten kunnen nemen en die uitgevoerd zien te krijgen. Het moet op de juiste schaal kunnen opereren, instaat zijn ongelijke stukken beleid te integreren en tegelijk de diversiteit in de samenleving kunnen weergeven en daarop reageren.

Onze problematiek speelt zich niet langer af rond zaken als “links versus rechts’, of sterk of zwak leiderschap; het huidige systeem van besluitvorming is zelf tot een gevaar uitgegroeid.

Toen er sprake was van een voornamelijk statische samenleving werkte het bestuursmodel met onafhankelijke ministers en wethouders misschien nog wel. Het was zeker niet ideaal, maar door een weinig dynamische samenleving waren de effecten ervan niet al te beroerd. Nu is dat anders.

De ene onverwachte ontwikkeling volgt op de andere. De overheid tracht de verwarring te beteugelen door regels op te stellen. Daarvan zijn er nu zoveel, dat het totaal te talrijk en daardoor onoverzichtelijk is. Telkens als iets niet goed gegaan is, dringen de Tweede Kamer, de Rekenkamer, de gemeenteraad, de politici, de ondernemers en de burgers erop aan minder regels te maken. Helaas heeft dat in de praktijk niet of nauwelijks tot minder regels geleid.

Er zijn veel onafhankelijk van elkaar dirigerende en beslissende instanties die geheel ongecoördineerd en verkokerd functioneren. Hun beter weten is gebaseerd op een kijk, die strikt tot het eigen terrein en de eigen doestellingen is beperkt en vervolgens met bureaucratische logica wordt uitgewerkt. In de organisatieleer luidt een belangrijke wet: snij geen affiniteiten door. Daarmee wordt bedoeld dat zaken die zeer nauw met elkaar samenhangen niet van elkaar moeten worden gescheiden. Dit doorsnijden van affiniteiten doet de overheid telkens weer. Er zijn vrijwel geen belangrijke kwesties waarover in de uitvoering niet twee of meer instanties gaan. Dat is ook de reden waarom nooit iemand schuldig is als een flinke fout is begaan.

Onze “hedendaagse “politieke stelsels zijn kopieën van modellen, uitgevonden vóór de opkomst van de fabriek. Vóór het conservenblikje, de koelkast, het gaslicht of de fotografie, vóór de schrijfmachine, de telefoon en vóór de eerste vlucht van Orvilee en Wilbur Wright. Ze werden ontworpen in een intellectuele wereld die we ons bijna niet meer kunnen voorstellen; nog vóór Marx, Darwin, Freud en Einstein. Dit, de veroudering van onze fundamenteelste politieke en parlementaire instituties, vormt het belangrijkste politieke gevaar van vandaag omdat onder het puin nieuwe Hitlers en Stalins vandaan kunnen kruipen. Ze zullen ons zeggen dat het moment is aangebroken om onze problemen tot een oplossing te brengen; door niet alleen afstand te doen van onze aftandse instituties, maar ook van onze vrijheid.

Kortom, onze instituties staan te wankelen ten gevolge van een besluitvormingsimplosie. Allemaal zijn ze verplicht talloze regelingen door te voeren en dagelijks grote aantallen beslissingen te nemen, en dat alles onder toenemende tijdsdruk. Wie in de 21ste eeuw de menselijke vrijheid wil behouden en vergroten, krijgt dat niet voor elkaar door slechts de bestaande instituties de hand boven het hoofd te houden. Net zoals de pioniers in het verleden zullen we nieuwe moeten uitvinden.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Michiel van der Vight
De observatie start heel aardig, maar deze wending:

"Dit, de veroudering van onze fundamenteelste politieke en parlementaire instituties, vormt het belangrijkste politieke gevaar van vandaag omdat onder het puin nieuwe Hitlers en Stalins vandaan kunnen kruipen. Ze zullen ons zeggen dat het moment is aangebroken om onze problemen tot een oplossing te brengen; door niet alleen afstand te doen van onze aftandse instituties, maar ook van onze vrijheid."

is wel erg plots en niet-onderbouwd.

Dat we de slagkracht (besluitvorming) moeten verbeteren, daar wil ik graag in meegaan. En, dat we daarbij meer gebruik kunnen maken van de collectieve NL intelligentie, alla. Maar daarin schuilt meer het vraagstuk van wat je centraal en decentraal wilt organiseren en hoe je dat inricht. Nieuwe kennis- en comminicatiemiddelen zouden de beleidsvorming en handhaving efficiënter moeten kunnen maken.

Het probleem nu is vooral dat er na de verkiezingen door een paar fractieleiders een deal wordt gemaakt voor 4 jaar dat we een regeer akkoord noemen. Hoe dat uitgevoerd moet worden weet men dan niet, want er wordt vooral een begroting gemaakt. De financiële prestatie-eisen worden dan naar beneden gedeligeerd, waarna de ministeries, provincies en gemeenten (en alles wat de uitvoering faciliteert) mag gaan uitzoeken hoe je dit nu weer kan rijmen met lopende initiatieven (voorgaande politieke beleid en marktinitiatieven) en alle andere prestatie-eisen die gelden en ondertussen ook overeidn moeten blijven. Dat mechanisme brengt iedere keer weer een schok tot stand die ongeveer net zoveel kapot maakt en vertraagt als dat het iets oplevert. De continuïteit ontbreekt (waardoor ook een robuuste lange termijn agenda). En, het blijft een richtingsverkeer. In de achterkamertjes wordt door de kopstukken een regeerakkoord gemaakt. Dit is typerend voor het oude systeem dat geheel uitging van een centrale overheidsorganisatie. Wellicht zou dat een keer wat decentraler en organischer kunnen voor veel zaken?

En, dat dit ook bijdraagt aan meer vrijheid (omdat decentrale partijen dan meer kunnen bijdragen aan de vormgeving van onze samenleving, en niet in een centraal keurslijf gevangen blijven)... daar wil ik dan wel weer in meegaan.