R&D niet bepalend voor innovatie

Goed nieuws voor de regering, en vooral voor minister Zalm: het mes kan in innovatiesubsidies. Volgens Henk Volberda dragen subsidies namelijk niet bij aan innovatie. Sterker nog: de meest vernieuwende bedrijven hebben nog nooit een eurocent van de overheid ontvangen. Kortom: de subsidiekraan kan subiet worden afgesloten.
Onderzoek onder 9000 Nederlandse bedrijven door het Strategic Renewal Center van de Erasmus Universiteit wijst uit dat innovatie, en daaruit voortvloeiend econmische groei voor slechts 25 procent wordt bepaald door investeringen in R&D.  Het is de organisatie van een bedrijf en de manier van managen die de innovatiekracht van een bedrijf bepaalt. Steekwoorden zijn: durf, teamgeest, en vrijheid van werken. Dit zijn ten minste de steekwoorden die het NRC vandaag optekende uit de woorden van Henk Volberda die vandaag tijdens een congres over innovatie het rapport presenteerde.

Nou, daar ga je dan als regering met je innovatieplatform, of, in mijn zeer bescheiden geval, met een pleidooi voor het decimeren van het managersbestand. Daar gaan alle pleidooien voor investeringen in R&D waarbij telkens de VS als voorbeeld wordt aangehaald. Blijkt toch het management cruciaal. Of toch niet? Afgaande op de conclusies uit het rapport kun je vraagtekens plaatsen: innovatieve bedrijven hebben een platte structuur, er wordt in teams gewerkt, teams veranderen regelmatig van samenstelling, werknemers zijn breed inzetbaar, en werknemers zijn hoog opgeleid, men is op de hoogte van wetenschapopelijke ontwikkelingen en onderhoudt nauwe contacten met kennisinstellingen. Dit zijn me toch een collectie dooddoeners waar geen manager raad mee weet. Toegegeven, het rapport zal wel dieper op de materie ingaan, maar dit soort rapporten kennende is het maar de vraag of dat een werkelijke verdieping inhoudt. In het algemeen geldt de regel: veel noten, weinig wol.

Uiteraard is de conclusie dat het merendeel (80 procent) van de Nederlandse bedrijven geen vernieuwend management heeft. Dus ook niet innovatief is. De organisatie is hierarchisch, men neemt geen risico, en snijdt vooral in de kosten. Opmerkelijk is de conclusie dat de meeste vernieuwende bedrijven nooit subsidie hebben genoten. Die hebben namelijk een optimale combinatie gevonden van kostenbeheersing en productontwikkeling.

Als deze bedrijven echter een goed contact hebben met kennisinstellingen, hebben ze wel degelijk gebruik gemaakt van subsidiegelden, zij het via een omweg. Het is een publiek geheim dat veel kennisinstellingen en semi-private spin-offs gesubsidieerd, al dan niet toegepast, onderzoek doen dat kosteloos zijn weg vindt naar bedrijven. Dat heet dan inderdaad samenwerking: een bedrijf heeft een specifieke vraag, en dat wordt dan 'gesubsidieerd' onderzocht door een kennisinstelling. Het is daarnaast ook zo dat er veel semi-private spin-offs zijn, vanuit wetenschappelijke instellingen, die gefinancierd door de overheid op de private markt opereren, en daarmee elke vorm van concurrentie en marktwerking frustreren. Terwijl het bedrijf snijdt in de kosten om het hoofd boven water te houden, houden dit soort bedrijven zich slechts bezig met onderzoek, zonder zich te bekommeren of het commercieel vatbaar is. En als er eens iets uitkomt, ontstaat er een derde geldstroom die altijd meegenomen is. Maakt allemaal niet uit, want men kan toch niet failliet gaan. Successen worden te gelde gemaakt, mislukkingen afgewenteld en in de prullenbak gegooid.

Een voorbeeld dat in het rapport wordt genoemd, bevestigt, ongewtijfeld onbedoeld, deze gedachte: privatisering, zo stellen de onderzoekers vast, werkt remmend op innovatie, want zodra men privaat is, heeft men de neiging zich te richten op het verlagen van kosten. Ja, dat lijkt me logisch. De markt kent andere wetten dan het warme nest van een overheidsinstelling. Dan zul je toch echt met goede producten moeten komen tegen een concurrerende prijs. Voor jou tien anderen! En dan is het opeens niet meer zo zinvol of rendabel om vele euro's te pompen in onderzoek (R&D) waarvan de uitkomst niet vast staat. In termen van kosten versus baten. Want als het misgaat, dan gaat het ook echt mis. Om even in het voorbeeld te blijven dat de onderzoekers aanhalen, de energiesector: laat TNO maar kijken naar de mogelijkheden van windenergie, wij blijven ons nog even richten op gas en olie. Terecht of onterecht, het is de markt die bepaalt. Geen afnemer is bereid 50 euro per maand meer te betalen omdat een investering in R&D, of in een innovatie, niet het beoogde rendement oplevert. Dat is inderdaad de tucht van de markt!

Er is op zich niets mis met innovatiesubsidies. Sterker nog: ze zijn buitengewoon nuttig.  Alleen komen ze op de verkeerde plaats terecht en worden verdeeld door een gremium dat bepaald geen marktbelangen heeft. Dat rechtvaardigt dus niet de conclusie dat subsidies a priori niet werken.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Willem Mastenbroek
Lid sinds 2019
Subsidies blijken volgens het onderzoek van de Erasmus maar zeer beperkt te helpen. Pierre, je past er nog een mouw aan: "Er is op zich niets mis met innovatiesubsidies. Sterker nog: ze zijn buitengewoon nuttig. Alleen komen ze op de verkeerde plaats terecht en worden verdeeld door een gremium dat bepaald geen marktbelangen heeft." Tja, als het op deze manier uitwerkt dan blijft het toch weggegooid geld?
De verspilling van subsidie-gelden doet mij denken aan de verspilling van ontwikkelingshulp. Als organisatie en management niet deugen zijn nieuwe technieken en subsidies weggegooid geld.
Pierre
Willem

Een paar kanttekeningen. Subsidiegelden worden verspild wanneer ze niet op de plaats terecht komen waar ze horen. Bijvoorbeeld bij grote bedrijven die het of niet nodig hebben, of vanuit hun aard niet innovatief zijn. Kleine bedrijven met innovatieve uitkijk kunnen wel degelijk baat hebben bij een extra impuls. Het doet een beetje denken aan de landbouwsubsidies die worden geconsumeerd door de Schiphol, of Nestlé (!?).
Je laatste zin versterkt, waarschijnlijk onbedoeld, deze kanttekening: er is niets mis met ontwikkelingshulp, alleen is het onbegrijpelijk en diep treurig dat van elke euro er zo weinig direct op de plaats aankomt waar het zo nodig is. Of dat nu komt door slechte organisatie, belabberd management, of gewoon platte corruptie, dat maakt de zin van ontwikkelingshulp er niet minder om. Zi is het ook met subsidiegelden voor innovatie. Ze komen niet aan, of worden gegeven aan partijen die volop innoveren maar er geen commerciele toepassing voor hoeven te zoeken (innoveren om het innoveren, onderzoek om het onderzoek), of worden geconsumeerd door spin-offs, semi-private ondernemingen die gefinancierd door de overheid elke vorm van marktwerking frustreren: enerijds kan men innoveren om het innoveren (mislukkingen kennen geen enkele consequentie), anderzijds kan men successen te gelde maken, dat wil zeggen, verkopen aan reguliere marktpartijen die dan weer op oneigenlijke manier een concurrentievoordeel krijgen. Zolang dit usance is, is innovatiesubsidie inderdaad wegggegooid geld, of heeft het geen effect.