Is de overheid nog financieel aansprakelijke voor welzijn en geluk?

De naoorlogse welfare state, als antwoord op de economische catastrofe die plaats vond in de periode tussen de twee wereldoorlogen, rustte op een solide basis. De aanvankelijke zakelijke beheersing door de overheid van economische groei, werkgelegenheid en inkomensverdeling ontspoorde echter. Een reeks van nieuwe wetten kreeg het karakter van gegarandeerde toezeggingen waaraan verregaande sociale rechten konden worden ontleend. De overheid werd daarmee financieel aansprakelijk voor de markt van welzijn en geluk.

In de jaren zeventig van de twintigste eeuw stagneerde de economische groei en nam de werkloosheid moeilijk te beheersen vormen aan. Er volgde een trendbreuk. De politiek werd in het defensief gedrongen, omdat men ervan uitging dat de marktwerking en niet de staatsbemoeienis de beste manier was om de belangrijkste maatschappelijke problemen succesvol aan te pakken.

De gevolgen van deze al zo lang geambieerde wraak van de economie op de staat waren ingrijpend. Tal van activiteiten die in het verleden door de overheid werden ontwikkeld, zoals de eigendom van basisindustrieën, het openbare vervoer en sociale dienstverlening werden naar de markt verschoven. De voormalige politisering van de economie sloeg om in een economisering van de politiek. Het is deze omslag die de voornaamste verklaring biedt voor de huidige malaise in de politiek. Er vindt een beoordeling plaats op basis van economische maatstaven die politici zelf niet hebben opgesteld en daarom ook niet willen verdedigen.

Er is tevens een barrière in onze politieke orde ontstaan die voorheen niet of nauwelijks aanwijsbaar was. Vroeger liepen de politieke levenslijnen vrij onbekommerd van boven naar beneden door. Een kabinet steunde op partijen met duidelijke contouren en levenskrachtige organisaties, terwijl die parijen op hun beurt diepe wortels in het electoraat hadden. Voor de noodzakelijke dialoog tussen “boven”en “beneden” was een uitgebreid media- arsenaal beschikbaar, dat instaat bleek de politieke pluriformiteit recht te doen. De politieke bovenbouw bestaat nog steeds en functioneert feitelijk op de zelfde manier, maar de meeste partijleden (de onderbouw) hebben inmiddels afgehaakt. Verwisseling van politieke oriëntatie lijkt normaal te zijn geworden. Het aantal zwevende kiezers is groter dan ooit.

Essentieel in deze ontwikkeling is de positie van de media, die niet alleen hun wervende functie verloren, maar ook hun voorlichtende en politiek dempende werking in vele opzichten hebben opgegeven. In plaats van te filteren wat van onderaf in de samenleving borrelt, tolereren ze – of provoceren ze zelfs- de invloed van willekeurige oprispingen en opwindende maar zinloze praat die dagelijks wordt geproduceerd. Door zich op deze wijze tot spreekbuis te maken van een geïndividualiseerde massamaatschappij, hebben zij aan de onderkant van de samenleving een nieuw blok gevormd. Deze media distantiëren zich niet alleen vaak van de oude politieke bovenbouw, maar koesteren ook niet zelden de pretentie dat zij de stem geven aan het ware politieke sentiment van de kiezers.

Kortom, de leiders van de politieke partijen moeten heel nodig het beleid en de daarbij behorende nieuwe mentaliteit en structuur op de kansen en bedreigingen in de 21ste eeuw afstemmen. Een strategie op basis van de twee bekende scenario`s voor goede en slechte tijden werkt vanwege een aantal onomkeerbare fundamentele veranderingen niet meer.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

harry Nijhof
Lid sinds 2019
In een nutshell geeft u het vaagstuk aan waar de politiek voor staat. Door het eenzijdige geloof in marktwerking zijn de problemen eerder groter dan kleiner geworden. Het is eerder de dwaasheid (Regeren in dwaasheid Barbara Tuchman) van epithumia, dan de wijsheid van thumos die de wereld regeert. Of met andere woorden wat is de beste combinatie van 'marktwerking en staatsbemoeienis' om de belangrijkste maatschappelijke problemen succesvol aan te pakken?
Op mijn website
http://theorderoftime.org/ned/leden/harry/index.php/Site/Inhoud
hoofdstuk 6 licht ik de oplossing van een oud vraagstuk nader toe. Het recent verschenen boek ‘Intellectuele passies’ van Henk Procee hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Twente is daarbij een belangrijke leidraad geweest.
Harry Nijhof
Riens Meijer
Auteur
Geachte heer Nijhof, Ben zeer onder de indruk van al uw kennis. Ik zie daarin duidelijke verbintenissen met de kansen en bedreigingen in de 21ste eeuw. Uit uw opsommingen blijkt duidelijk uw degelijkheid die daarom vanzelfsprekend leidt tot een indrukwekkende gedetailleerdheid.

Gelijkertijd zorgt dat er echter ook voor dat voor veel mensen uw kennis onbereikbaar zal blijken te zijn. Zouden we uw inzichten kunnen focussen op bijvoorbeeld de belangrijktste veranderingen en vernieuwingen die er in de 21ste eeuw zouden moeten plaatsvinden. In eerste instantie zou dat betrekking moeten hebben op de drie topprioriteiten. We zouden dan in een dialoog die drie topprioriteiten kunnen selecteren.